Julia de Dreu
Januari 2021
Julia de Dreu (1996) schrijft voor theater, film, podcast en (online) tijdschrift. In 2020 studeerde ze af aan de opleiding Writing for Performance aan de HKU. Haar toon is helder en subtiel, haar stem feministisch. In 2022 nam ze deel aan het Slow Writing Lab, waar ze onderzoek deed naar de politieke en emotionele dimensies van Agnes Martins teruggetrokken kunstenaarsbestaan. Julia schreef onder meer voor De Revisor, Rekto:Verso, De Optimist en Hard//hoofd.
DE VROUW MET DE GRIJZE OGEN
Tien uur in de ochtend. Ik zit aan de keukentafel in het huis in
Oostburg en heb me voorgenomen een brief te schrijven aan de
vrouw wiens dagboek hier voor mij op tafel ligt. Ze kijkt me met
haar grijze ogen aan vanaf het omslag, fel en afwachtend.
Buiten is het stil. Op het gasfornuis rammelt een eitje in kokend
water.
Ik zit zomaar wat voor mij uit te staren. De ramen spelen het
zonlicht door naar de salontafel. De kamerplanten trekken scherpe
schaduwen op het donkere hout. Ik heb de vaalrode gordijnen
halfdicht getrokken zodat ik zelf niet in de zon zit.
Ik heb wortels op het platteland, niet ver hiervandaan, aan
de andere kant van de Westerschelde. Ik leerde er zwijgen,
praten en zwijgen. Ik herinner me de zwaluwen, knotwilgen,
dronkemansdijken, suikerbieten en gure wind. Het landschap is
vertrouwd maar verraderlijk.
Mijn eitje zal inmiddels hardgekookt zijn.
Ik pel de schaal er voorzichtig vanaf, brand mijn vingers en leg het
weer weg.
Op mijn laptop beantwoord ik vijftig vragen over mijn
persoonlijkheid om in een helder en gestructureerd betoog te
kunnen teruglezen wat mijn karakter typeert: eightyfive percent of
turbulent mediators consider themselves to be lazy people.
Er trekken wolken voorbij.
Dit is aandachtige afwachting.
Dit zijn de dagen als goden.
Vorige week stond ik op een regenachtig balkon te luisteren naar
een rokende vrouw, nu pel ik mijn koud geworden eitje aan een
onbekende keukentafel. Zo kan het zijn. In deze stilte ontvouwen
zich herinneringen. Ik hoor het knisperen van de sigaret, de regen,
het verkeer, de twee zinnen uit haar relaas.
Cultiveer de steen waar je onder leeft.
Cultiveer het bord dat je voor je kop houdt.
Ik knikte instemmend, maar ik dacht ja ja.
Ik ga nog liever naakt op tafel liggen.
Nu zou ik de vrouw wel tot personage willen maken. Dat is geen
wraak. Ik tekende al bij geboorte voor de wapenstilstand. De vrouw
met de grijze ogen bespeurt in zichzelf een niet te onderdrukken
neiging tot tederheid.
Ik kijk naar buiten en zie de donkere wolken naderen. Ze dragen de
belofte van onweer.
Ik glimlach.
