Lucas de Waard

 

November – december 2016

Lucas de Waard (1984) schrijft voor theater, televisie en film. Op 1 juni 2022 verscheen zijn derde roman: ‘Bast’. De Waard schrijft graag over grote thema’s, kleine momenten, en laat graag de fantasie aan de macht. Als u hem naar zijn invloeden vraagt kan hij Paul Auster en Batman aanhalen, Murakami en de Coen Brothers, Arthur Miller en Gummbah; het hangt er een beetje vanaf wat voor dag het is. De Waard bedient zich niet van één genre, omdat hij gelooft dat vorm bepaald wordt door inhoud, dat elk verhaal een eigen jas draagt. De Waard groeide op in Den Bosch en studeerde in 2009 af als toneelauteur, aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Sindsdien is hij werkzaam als freelance schrijver voor allerhande theatergezelschappen en producenten. In 2015 verscheen zijn debuutroman ‘De Kamers’ bij uitgeverij De Geus. Deze haalde de shortlist van de Gouden Strop Schaduwprijs. In 2016 won De Waard een Musical Award voor beste script, voor ‘Willem Ruis; de show van zijn leven’. Datzelfde jaar schreef hij samen met Daan Windhorst het succesvolle ‘Watskeburt?! De musical’, voor De Jeugd van Tegenwoordig. Zijn tweede roman ‘Kraaien tellen’ verscheen september 2017. In september 2021 verscheen ‘Deep shit’, een misdaadkomedieserie waarvoor De Waard mede het scenario schreef, bij BNNVARA, en in 2024 is de actiefilm ‘Invasie’ in de bioscoop te zien.

HET WILDE ZUIDEN

Dit is een plek voor een western, denk ik steeds weer. De akkers. De flarden mist.
De klompjes huizen tussen omgewoelde aarde. Je hoort het geklik van laarzen op\
de stenen al. De slome tred van een dolende eenling die Sluis binnenloopt op zoek
naar een glas vergetelheid. Seksshops en drogisterijen in plaats van saloons en
hoerenhuizen.

Om de een of andere reden verblijf ik vaker in de winter in Zeeland dan in de
zomer. In de zomer overspoelen badgasten en dagjesmensen de provincie, in de
winter tref je er doorgaans alleen de mensen die er wonen. Dat zijn er niet idioot
veel. Of wel, maar in dat geval zijn ze zorgvuldig uitgesmeerd, waardoor het tussen
de dorpjes en steden altijd desolaat lijkt. Als ik met mijn auto door het Zeeuwse
landschap rijd moet ik, ongeacht de kou, altijd denken aan films als No country for
Old men, Unforgiven en Once upon a time in the west. Aan weidse shots, zwijgzaam
beslechte conflicten, aan verhalen van twijfelachtige moed.

Dit is een plek voor een western. Voor gelispelde geheimen achter gesloten
vensters. Voor ijle muziek die van achter de dijken komt. Voor sheriffsterren en
gespen met zilveren meeuwen erop. Dit is een plek waar jachtgeweren wachten
op shootouts die nooit komen gaan. Waar men mompelt in plaats van praat en
gastvrijer is dan men eigenlijk zou willen.

De eerste keer dat ik Sluis binnenwandelde was op een dinsdag. Het vroor en er
was geen mens op straat. Achter de ramen van Het wapen van Sluis brandde een
vuur. Ik voelde aan mijn riem. Er hing geen holster, ik had geen wapen. Ik ben geen
cowboy. Ik ben een schrijver die vaker terug zou komen, om in alle rust aan zijn
volgende boek te werken. En om vaak te denken: ooit schrijf ik er één die over deze
regio gaat.

Want als balen gedroogd kruid over de akkers van Zeeland konden tuimelen
zouden ze het doen. Als tussen de mist, de boerderijen en de uitstrekkende wegen
huifkarren konden rijden zouden ze het doen. Dit is een plek voor een western. En
op een dag schrijf ik hem.

 

Fotografie:© Oscar van Beest 2016