Manon Baecke
maart 2025
Manon De Baecke (°1996) is schrijver en actrice.
Ze schrijft filosofische prozagedichten en zoekt naar de ontmoeting tussen literatuur en filosofie.
Naast schrijven zoekt ze ook graag naar het performatieve karakter van haar teksten. Hoe haar teksten tot leven komen in een gedeelde tijdservaring tussen mensen.
Momenteel onderzoekt ze voor het eerst na het schrijven voor theater naar het schrijven voor een lezer.
Ze bracht haar teksten zowel in België als in Nederland: Gent (KASK, Larf), Oostende (De Letterie Kaap), Brugge (VamaVeche festival, Entrepot), Eindhoven (De Fabriek) en Tilburg (Murf/Murw festival De Nieuwe Vorst).
Haar studies Kunstwetenschappen en Wijsbegeerte aan de Universiteit Gent (deels) en Drama aan KASK (master behaald in 2020) gaven haar een brede en kritische kijk op kunst en filosofie.
Naast haar artistieke praktijk studeert ze Wijsbegeerte en doceert ze theater.

Schrijvers in Sluis impressie
Hier rusten de meubels in hun vaste vorm
Drogen ze hun randen
Anders dan bij mij thuis
waar de meubels rusteloos schreeuwen
zoekend naar de grenzen van hun contouren
Ze gaan niet liggen in de zon
Maar draaien zich zodra ik hen mijn rug toekeer om
De wilde dans der dingen doet zich in mijn huis voor
Doorheen de andere huizen in mijn straat
zie ik, met enige jaloezie, de meubels stralen in het zachte licht
Geen schaduw moet zich haasten
Zetel, kast, kaars wonen in zichzelf
Hun vorm is stevig en onverstoord
In vergelijking met deze huizen is het bij mij een joelend kabaal
Dus, ben ik hier
een plek om alleen te zijn en om te schrijven
Hier sluiten de meubels de voordeur
En geven me de veiligheid om mijn geest te openen
Zonder enige verstoring van een metamorfose
Enkel ik en de narcis in de tuin
Hier in de keuken
hangt het krijtbord met een boodschappenlijstje
ik besluit om alles vanaf nu met de hand te schrijven
waar dit krijtbord mij zo stellig voor uitnodigt
Met de hand geschreven kom je dichter bij de geest
iemand schreef een woord
Ik lees -sorry yoghurt
-sojayoghurt
Ik weet niet wat de vorige schrijver hiermee wil zeggen
Waar de lactose vrije-excuses voor bedoeld zijn
Ik neem ze toch aan
Ik denk dat ik nood heb aan een gebroken witregel
Sorry dat je schrijven wilt
Ik glimlach breeduit en knipoog naar iedereen voor en na mij die dit complexe verlangen met mij meevoelt ruisen.
Een fragment uit mijn tekst over het innerlijke landschap
mist
Een kind zit op haar knieën extreem flexibel op een terrasvloer.
Voor haar alle soorten bakjes, grote, kleine, dikke, dunne, met of zonder randjes, met scherpe kantjes, met deksel, zonder bodem, doorzichtige.
Sinds kort wassen haar grootouders alle mogelijke plastiekbakjes met zorg uit
voor haar collectie.
Een bakje waar soep in gezeten heeft, yoghurt, chocolaatjes, kerstomaatjes, een doosje waarvan niemand nog weet wat er inzat, een heel klein bakje, een dun pakketje dat ooit een cadeau was, iets waar iets belangrijks in gezeten heeft. Het hele leven van haar grootouders is doorheen de bakjes te zien. En nu doorzichtig zonder inhoud zichtbaar bruikbaar.
Ze stalt het voor haar uit
als een kunstwerk.
Ze vraagt een emmer water en dan begint het spel.
‘Wat wil jij?’
Vraagt ze aan zo veel mogelijk mensen in de kleine tuin.
De bakjes kunnen alles zijn.
‘spaghetti’ ’koffie’ ’een aardbeitaart’
Dan haalt ze glunderend haar bakje door de emmer en daar is een prachtig klotsend bord spaghetti.
Ze gaat hier uren mee door.
Water is oneindig en kan alle vormen aannemen die je maar wilt.
’s Avonds wanneer ze in haar bed ligt, kijkt ze van onder de gordijnen naar buiten. Daar ziet ze een klein bakje verloren op de terrastegel staan. Ze sluipt de trap af en duwt de deur naar de tuin open.
De temperatuur is gedaald, er hangt al beginnende nevel. Het deksel gaat open. Midden in de stille tuin luistert ze naar het geschikte moment. En dan vangt ze met haar bakje de mist en sluipt weer binnen.
Weer boven gaat ze zo stil mogelijk de badkamer in. Zorgvuldig gaat ze voor de spiegel staan, snijdt trefzeker en giet de mist in haar hoofd.
Sindsdien verlangt ze naar verdwijnen.
…
Jaren later woont ze op de 28ste verdieping van een appartement en laat het raam soms open staan. Hierdoor hangt er mist in haar woonkamer.
Soms een vogel erbij. Dan schuift ze haar zetel vlak onder deze mistbank. En gaat ze er middenin zitten.
Doet haar hoofd open en mengt ze de mist.
Roert haar gedachten met die van de vogel.
Het duurt niet lang.
Ze heeft maar een beperkte tijd voor ze onderkoeld raakt.
Op een dag is het een open hemel dag zonder mist, maar staat het raam toch open. Uitzonderlijk.
En vliegt er een vogel doorheen het raam, doorheen haar woonkamer de gang op langs de achter kant van haar appartement de slaapkamer in. Daar staat een groot raam open.
De vogel zwiept er doorheen. Het lijkt snel te gaan maar zij heeft al die tijd de vogel van heel dichtbij bestudeerd en geprobeerd notities en snelle schetsen te nemen van de kleuren in de vleugels. Op het einde van dit in haar beleving vertraagde schouwspel, de vluchtroute doorheen haar huis, voelt ze het in haar hoofd tintelen in haar hart ruisen en vliegt ze mee.
Voorbij.
Richting.
Langs.
Doorheen.
Ineens.
Water.
…
Als je zwemt en er is schuim
Waar gaat dat schuim dan heen als je het inslikt?
Is het de geschiedenis die daarin bewaard ligt
En zo in mensenlichamen verzeild raakt
Hoeveel schildpadden zalmen haaien riffen plankton sonargesprekken?
Het schuim is de witregel
Het witregellied van de verdwenene
…
Er volgt een afspraak bij neuroloog
de mist is gaan condenseren
Ik verzee.
…
ik zit voor de tafel
voor me ligt iets minuscuul
de binnenkant van mijn oor
het is een klein gebergte
als je goed kijkt zie je nog net de letters L en R
L heeft een prachtige ingang en gaat dan alle kanten op, R lijkt eerder standaard maar is toch compleet uniek
Ik wacht
Ik verlang om ze in te brengen
Mijn oren tintelen van ongeduld
Maar ik wacht
Ik luister en hoor
De chauffage ruisen
De frigo zoemen
De wind tegen mijn raam
Auto’s
Auto’s gesmolten met geluid van andere auto’s in de verte
Afwezigheid van vogels
Afwezigheid van een stem
een stem uit een verdwenen strottenhoofd
ik hoor de ronddraaiende haven in de weer
mijn gebouw kraakt
Een radio die uit staat maakt ook geluid
Net zoals een lamp zoemt
Ik verlang naar stille mist
En dan duw ik de oordopjes voorzichtig mijn oren in
Ruis
Ik hoor nu de innerlijke ruis
Hoe mijn organen zoemen
Mijn hersenen linken
Suizen als een zee
Ik verzee
En verlang naar stilte
Waar is die te vinden in mijn lichaam?
Is er nog een plekje zonder weerklank?
Alles stroomt en raast en kolkt en linkt en roept en mist
Waar is het stil in mij?
Achter mijn ogen?
Op mijn lippen?
Langs de mild?
In de heupwelving
Voorbij mijn lichaam is het stil
Ik moet mijn lichaam thuislaten
en met deze ruisende geest een stiller lijf zien te vinden.
Manon De Baecke
Fotografie: © Oscar van Beest 2025
Wij werken samen met: