Marco Martens
December 2020
Marco Martens (1982) is schrijver en programmamaker. Hij maakte voorstellingen voor o.a. Oerol en De Parade en was met zijn muzikale werk op festivals als Zwarte Cross en Lowlands te zien. In de zomer van 2022 verscheen zijn debuutroman ‘Erfgrens’ bij Uitgeverij De Meent en momenteel tourt hij met zijn voorstelling ‘Sterrenkind’ door het land. Het schrijverschap zit Marco Martens in de genen: hij is géén theatermaker, géén dichter, géén rapper en géén journalist. Zijn verhalen bewegen zich daartussen. En al zijn ze geenszins generiek in vorm, Martens is degene waar ook jij je in herkent.
SCHRIJVERS IN SLUIS
Mijn verblijf hier duurt slechts een weekend, maar dagen voelen hier langer dan thuis. Ik sta op een andere loopband. Mijn onrustige brein moet hier aarden, even. Tijd, ruimte en ik. Een ronde om ’t Groote Gat, stilstaan op de steiger. Een bord waarschuwt voor grazende runderen; ik zie ze niet. De uitgelijnde knotwilgen poseren in de mist.
In het uitgestorven stadje sluit een enkeling zijn winkel. Bij de Appie koop ik bier en chips. Dat gaat vanzelf, alleen zijn is even geleden.
De huizen zijn groot en stil. Er fluiten vogels. Mensen zie ik weinig. Ik werp mijn vingers weer op mijn kletterende toetsenbord. Mijn vrouw vraagt per app of ik vandaag al gepraat heb.
Ik vraag me af hoe het werkt, zo’n residentie. Hoe vaak neem je pauze? Hoe laat stop je ’s avonds? Hoeveel woorden moet je typen op een dag?
Ik sta mezelf toe mijn mail te negeren. Er is geen ritme van de stad, hier wordt het donker. Geen kind dat een tekening laat zien. Het huis lijkt op de Brabantse boerderij van mijn grootouders. De laatste keer dat ik op zo’n groengrijze bank zat, was tijd nog geen factor als nu.
Ik bekijk een nabijgelegen stadje vanaf de hoofdweg, zonder te parkeren. Rijd door naar een de kust. Ik parkeer, wandel heen en weer, fotografeer, rijd terug. Ik zet muziek op van een band die hier van over de grens komt. Het ratelende tikken, alweer biertje nummer vier. Ik google de locatie van de dichtstbijzijnde glasbak.
Zo meteen vertrek ik, enkele uren eerder dan gepland. Dat voelt als valsspelen, maar de wedstrijd zit erop. Ik schreef meer dan ik me voornam, vond voor het eerst de tijd om, in 52 minuten en 34 seconden, mijn bundel van a tot z hardop te lezen. Mijn voeten bewegen onrustig onder mijn stoel. Ik vond hier de rust niet, maar trof er de ruimte mijn onrust tot brandstof te maken.
‘Dus al wat da j’ aan ’t doen waart, gelik wa da j’ aan ’t doen woart, doe mo voert.’ Mijn voeten zullen zo mijn slippers voor mijn schoenen ruilen, het gaspedaal tot iets boven de toegestane snelheid duwen; ik zal voor het eten thuis zijn. Mijn kinderen zullen verrast reageren en ik zal ze zeggen dat papa zo heerlijk gewerkt heeft; het menen. Mijn god, wat wil ik zien wat ze getekend hebben.
Fotografie: © Oscar van Beest 2020