Nerkiz Sahin
Februari 2021
Nerkiz Sahin (1971) werkt als vertaler/tolk in de sociale sector. Naast het vertolken van andermans woorden tekent, schildert en schrijft ze om met haar eigen gevoelens overweg te kunnen. Af en toe waagt ze zich ook aan het beeldhouwen.
MIJN HAAR
Ruikt naar vuur! Het omringt me weer.
Zowel mijn haar als het vuur.
Als een druppel van mijn traan een lokje van mijn haar nat maakt.
Is dat voldoende om alles weer op te rakelen.
Mijn hoofdhuid doet pijn met elke traan.
Elke nacht slapeloze ogen tot halfvier in de nacht.
Ik kan maar niet wennen aan de duisternis.
Net zoals ik niet kan wennen aan je afwezigheid.
Maanden en jaren gingen er voorbij aan die kalenderdag.
Ja ik weet het. Het is zolang geleden.
Toch had ik gisteravond nog het idee alsof het pas eergisteren was
geweest.
Ik weet het ja. We zijn nu zo ver van elkaar, wij tweeën.
We kunnen nooit meer op dezelfde plek zijn.
Eén van ons in deze wereld. Eén van ons in de ander.
Op een niet gekend plekje dat de hemel heet.
Hoe kunnen we dan zijn zoals vroeger. Het werkt niet op deze
manier.
Er rest mij geen andere keuze dan wanhoop. Steeds opnieuw.
Ik ben lang blind en doof geweest. Voor alles rondom mij.
Na die dag was ik vanbinnen dood.
Alles wat ik zag was jij. Het was jouw stem die ik hoorde.
Het enige woord dat ik sprak was je naam.
Als ze mij vragen:
Hoe het gaat? İk kan zeggen dat het goed met me gaat.
Ik heb maar één probleem! Echt waar!
Het is enkel mijn eenzaamheid. Waar ik maar niet aan kan wennen.
İk kan er maar niet aan wennen.
Ik lig in een puinhoop na die dag. Heel lang al.
Mijn leven nu draait om gaan en komen.
Ik kan nog steeds niet vergeten dat je weg bent.
Ook weet ik niet meer hoeveel seizoenen er zijn verstreken sinds je
weg bent.
Hoeveel zomers heb je van me gestolen? Op een bepaalde
moment vergat ik ook je warme handen.
Geloof me, ik wilde het niet vergeten. Maar zelfs als ik het vergeet,
mis ik het.
Het gevoel van die handen. İk mis het!
Naar jou verlangen wacht altijd aan het einde van mijn hart.
Na die dag werd je naam een gebed op mijn tong. Ik ben altijd aan
het tellen. Alsof ik je naam prijs.
Sinds die dag… Rijg ik de dagen als kralen. Elke dag opnieuw.
Zo probeer ik ze in toom te houden.
Als het nodig is zet ik de tijd stil en ga vooruit in gedachten.
Of ik tel gewoon op mijn plaats. Dan blijf ik in het donker wachten.
Slapeloos. En hou me vast aan de nacht.
Vandaag is zo’n dag. İk vind weer geen rust.
Dit is leven in eenzaamheid. Er ontbreekt altijd iets.
Dat is een werkpunt op mijn agenda. De wanhoop overwinnen.
Elke dag opnieuw leg ik mijn pijn van verlangen in de kamer neer.
Vernietig duizenden woorden in jouw afwezigheid.
Eindeloze zwakke woordsterfgevallen vallen er.
Een lied over de kraanvogel op mijn lippen. Zingend over jou.
Aan elke onzichtbare voorbijgaande.
De nacht nat van mijn tranen die in een fontein veranderen.
Terwijl de resterende woorden verdrinken in het water.
Steken ze als dolken in mijn pijnlijke hart. Ook al komt de zon op.
Het verwarmt me niet. De zon is het brandende lied van ijzige
nachten.
Samen met me in rouw. Omdat een vlam dit verdriet heeft gebaard.
Nu verdwalen we samen in de duisternis.
Op zoek naar een onvindbare genezing.
Terwijl er deuntjes klinken van trillende lippen. Als een volkslied
steeds in herhaling.
Zo verdwijn ik elke nacht als een stille zwart-wit film elke keer weer.
Ongehoord…