Pam van der Veen
Mei 2018
Pam van der Veen (1966) is freelance journalist, tekstschrijver, eindredacteur, podcast- en bladenmaker. Ze schrijft teksten
(online en print) voor kranten, tijdschriften, nieuwsbrieven, websites, bedrijfsbladen en tentoonstellingen, redigeert jaarverslagen, rapporten en brochures en maakt custom made publicaties als jubileumuitgaves, specials en themanummers.
ONTOEREIKENDE VRIENDJES – EEN TOP 3
1.
Paolo had zwarte krullen en groene ogen, leren mocassins en een bandplooibroek. Daarop droeg hij een smetteloos wit T-shirt dat hij zelf had gestreken. Als we de stad ingingen, zei hij: ‘Un momento,’ en sloeg hij een zachtgele trui om zijn schouders. De mouwen knoopte hij voor zijn borst aan elkaar. Hij kwam uit Italië. Als ik hem in het café wilde kussen, hield hij me af: ‘Siamo in un bar!’ Als we alleen waren op zijn kamer, zei hij: ‘Iek sprieng op jouw liechaam.’
2.
Op een avond ging hij met me mee. Hij was ouder, grappig, knap en new wave, met zwarte puntschoenen en een blonde kuif. Toen ik de volgende dag wakker werd, zag ik hem door mijn kamer lopen. Op de vensterbank stond een fles oranje likeur in de vorm van een sinaasappel – een vakantiesouvenir van jaren terug. Hij pakte hem, draaide de groene bladvormige dop eraf en zette de fles aan zijn mond. Door mijn oogharen keek ik toe hoe hij de mierzoete sterke drank gulzig naar binnen klokte. Het was negen uur ’s ochtends. Twee jaar later was hij dood.
3.
Zijn vader was een lul, zei hij altijd. Een autoritaire lul die hem het leven zuur maakte met normatieve preken, kille verwijten en financiële sancties. Hij was een jaar of twintig en woonde niet meer thuis, maar verzon nog dagelijks wraakacties op zijn liefdeloze vader. Als we ’s nachts bij iemand thuis een feestje hadden, legde hij om een uur of drie de boel stil. “We gaan mijn vader bellen,” zei hij dan. “Zet The End van The Doors op.” Wij legden de elpee op de pick-up en wachtten zwijgend. Halverwege het nummer belde hij zijn vader. Zodra die opnam, schroefden wij het volume op. Hij hield de hoorn bij de box terwijl Jim Morrison zong:
‘Father?’
‘Yes son?’
‘I want to kill you.’
WIJDE PIJPEN
We zitten te tekenen aan de bar van haar ouders, die de keuken van de woonkamer scheidt. Ik kan lang niet zo goed tekenen als Marjon. Zij heeft talent, zegt de meester op school. Ik houd er ook niet zo heel erg van, maar Marjon wil het en we zijn in haar huis. Met viltstift tekenen we meisjes in modekleren. De piekerige paardenstaarten en scheve schoenen van mijn meisje steken schril af bij de weelderige krullen en funky plateauzolen die Marjon op papier tovert. Zuchtend werk ik aan mijn gestreepte truitje, het zwart wissel ik af met oranje. Zelf heb ik ook zo’n truitje, mijn lievelings. Marjon knoopt haar meisje intussen een sierlijk sjaaltje om de hals. “Ik doe het met geel,” zegt ze. “Die kleur is echt in. Oranje is lelijk.” We tekenen allebei een spijkerbroek, maar er is maar één blauwe stift. Ik mag eerst van Marjon. Terwijl zij meekijkt, zet ik een paar onzekere lijntjes neer. Ze giechelt. “Wat vind jij mooier?” vraagt ze dan. “Smalle of wijde pijpen?” Ik stop met tekenen, de punt van de blauwe stift blijft boven mijn modemeisje hangen. Twijfelend kijk ik naar haar half-affe spijkerbroek. Djiens, heet dat in het Engels. Dat had Marjon laatst verteld. Mijn eigen djiens heeft smalle pijpen, maar dat zegt niks, weet ik inmiddels. Mijn hersens draaien op volle toeren. Wijde, smalle, wijde, smalle. Met een rood hoofd geef ik antwoord:
“Smalle.”
Marjon pakt de blauwe stift af en buigt zich weer over haar eigen tekening.
“O,” zegt ze. “Ik wijde.”
Fotografie: © Oscar van Beest, 2018